BELEGERING DER STARCKE STADT GROLLE
HOOFDSTUK VII

DE BELEGERDEN


De stadscommandant van Grolle was "den grijze krijghsman" Matthijs Dulken, die zich in de Tachtigjarige Oorlog al meermalen onderscheiden heeft: hij heeft, bijvoorbeeld, in 1602 met 13 soldaten, verborgen onder het stro in een schip, het kasteel Wachtendonk veroverd.
De onderbevelhebber van de stad was "de wakkere" Lambert Verreyken en men kan in de stad over een troepenmacht van 1200 man voetvolk en 1 vaan ruiterij beschikken.
Ook in de stad bereidt men zich voor op het beleg. De belegerden doen alles om de vesting te behouden, in ieder geval tot het ontzettingsleger, waar men op rekent, aangekomen zal zijn. De bezetting wordt over de bedreigde punten verdeeld: de zestien kanonnen worden instelling gebracht, er is voldoende voedsel in de vesting en de dakpannen worden van de soldatenbarakken genomen "... op datse door 't schietgeweer in stukken geslaegehen zijnde, niet seif tot schietgeweer wierden...". Verder worden de borstweringen verhoogd en probeert men "door kanon- en musket-koeghels allerweeghen den vyand te treffen en te quetsen...".


VORIGE HOOFDSTUK VOLGENDE HOOFDSTUK