BELEGERING DER STARCKE STADT GROLLE
HOOFDSTUK VIII

DE EERSTE SCHERMUTSELINGEN


Terwijl in het leger van de prins het grootste deel van de manschappen meehelpen met de bouw van schansen en dergelijke, graaft een ander deel van het leger aan de 'approches'. Dit zijn loopgraven die zigzaggend worden aangelegd om de stadsgrachten te kunnen bereiken zonder door de manschappen binnen de veste direct beschoten te kunnen worden. Een dergelijke approche wordt er gegraven door Staatse soldaten uit het kwartier van graaf Ernst van Nassau en twee approches vanuit het kwartier van de prins: aan de rechterzijde (gezien vanuit de stad) ontstaat zo de Engelse Approche, en aan de linkerzijde de Franse Approche.


De vesting met links de Engelse en Franse approches

De eerste confrontatie tussen belegeraars en belegerden vindt plaats in de laatste week van juli 1627. Herman Otto van Styrum (die door Frederik Hendrik belast is met de bewaking van de wegen) heeft op alle belangrijke punten eskadrons ruiterij gestationeerd. Op zekere nacht trekt de ondercommandant van de stad, Verreyken, met een vendel voetvolk en zijn ruiterij naar een van die punten om deze wachtpost aan te vallen. Er volgt een hevig gevecht tussen de twee vanen Hollandse ruiterij van Van Styrum en het legertje van Verreyken. De laatste moet tenslotte wijken wanneer er hulp komt van andere wachtposten. Verreyken moet achterlaten "... sijnen Luitenant Jan de Weert, een dapper soldaat".


VORIGE HOOFDSTUK VOLGENDE HOOFDSTUK