BELEGERING DER STARCKE STADT GROLLE
HOOFDSTUK III

HET STAATSE LEGER ONTSCHEEPT IN EMMERICH


17 juli 1627

"Nae datse van Emmerik voortgetrokken sijnde in 't veldt stonden, wierden afgekondight de plakkaeten tot vaststellingh van de Krijghstught, en andere dienstigh tot gezondheit, en op dat de soldaeten niet van 't kyven aen 't veghten zouden vallen."

Het voetvolk (168 vendelen) wordt door Frederik Hendrik in drie groepen verdeeld: de ruiterij, weer onderverdeeld in twee groepen (totaal 55 vanen) onder leiding van luitenant generaal Thomas Staekenbroek, vormde de voorhoede van het leger. Achter de ruiterij volgen de 75 kanonnen van verschillend kaliber. Deze stukken zijn geladen op een aantal van de ongeveer 1000 wagens waarop verder allerlei benodigdheden gepakt zijn:

"... kruit, koegels, vaertuigen om over de stroomen te zetten, biesbrugghen, leeftoght, en al 't geen onze eeuwe tot het maeken, bestormen, of verdaedigen van werken booven d'oude heeft uitgevonden...".

Hierna volgt het gevolg van de prins en zijn bevelhebbers (onder andere Witz, van Lockeren, Smelsing, Styrum, Bacx, Tama, Brederode, Candale, Courtomé, Harwood, Hauterive, Chatillon, Veer). Daarnaast zijn ook aanwezig de gecommitteerden te velde, de afgevaardigden van de Staten Generaal.
De achterhoede van dit immense leger wordt gevormd door de 168 vendelen voetvolk.


VORIGE HOOFDSTUK VOLGENDE HOOFDSTUK