SPAANSE LEGER VOOR GROLLE
Wanneer het Spaanse leger aan het einde van de eerste week van augustus 1627 voor Grolle aankomt, vindt men een Staats leger tegenover zich dat zich enorm verschanst heeft en niet van plan is om voor dit ontzettingsleger te wijken.
Graaf Hendrik is in eerste instantie van plan om zijn krijgsmacht te legeren tussen Grolle en Zutphen, om zo het Staatse leger te verhinderen om leeftocht te halen.
Omdat het Spaanse leger op dat moment zelf te kampen heeft met een voedseltekort (de toevoer moest namelijk helemaal uit Wesel komen), is Graaf Hendrik van plan het voedseltransport van het Staatse leger te onderscheppen, om de belegeraars "alsoo hen de moedt vermindert, den belegerden de moedt vermeedert zou worden."
Ook dit plan kan niet doorgaan, omdat in het leger ruzie ontstaat tussen de Spaanse en de Italiaanse regimenten over het aanwijzen van de groep die de eer had de eerste krijgsdaad uit te voeren. Dit geschil loopt zelfs zo hoog op dat de Italiaanse kolonel Campolatore "sijn ontslagh begeerde" en met zijn regimenten het Spaanse leger verlaat.
Door al dit oponthoud gaat zoveel tijd verloren dat het te laat is het voedseltransport van het Staatse leger aan te vallen. Graaf Hendrik van den Berg blijft nu niets anders dan zich even ten oosten van het kwartier van graaf Ernst van Nassau te verschansen, nabij het Duitse grensplaatsje Zwillbrock.
De volgende dag laat hij kanonnen afschieten om de belegerden een teken te geven dat ontzet op komst is.