ZWARE GEVECHTEN
18 augustus 1627
Enkele dagen eerder hebben de Engelsen een grote mijn in de faussebraye aangebracht, tussen twee bolwerken. 's Middags, op 18 augustus, wordt de mijn tot ontploffing gebracht door een afdeling mineurs onder leiding van de Engelse overste Horatius Veer.
Door de enorme ontploffing wordt er een gat in de wal geslagen, en direct na de ontploffing stormen Engelse troepen door de gemaakte opening in de faussebraye de wal op.
Verreyken heeft echter tegenmaatregelen genomen en de Engelse troepen worden door het vuur uit 500 musketten teruggeworpen, daarna regent het pekkransen en handgranaten van de wal.
De aanvallers proberen drie maal achter elkaar de wal te bestormen, en drie maal worden ze door de verdedigers teruggeslagen. Tijdens het gevecht wordt admiraal jonker Willem van Nassau door een kogel, afgevuurd vanaf de wallen, door de slaap geschoten "een wonde die hem doodt aenbraght." Willem van Nassau werd getroffen toen hij zich van de Engelse naar de Franse loopgraven wilde begeven.
Hugo de Groot beschrijft Willem van Nassau, de oudste (buitenechtelijke) zoon van prins Maurits, als een "Jongelingh van wien men de grootste zaeken hadt konnen verwaghten, wanneer de toekoomende jaeren de hitte van sijnen sieden oorloghsmoedt met oordeel doorkookt hadt."
Intussen heeft zich binnen de stad een ramp voltrokken, die het verdere verloop van de strijd ongetwijfeld beïnvloed heeft: tijdens het vervoer uit het kruitmagazijn onder het stadhuis ontploffen twee vaten buskruit "door aghteloosheit eenes soldaetes."Als gevolg van deze explosie worden 40 omstanders "wegh genoomen of verzenght."